gemalin van Priamus, koning van Troje, wien zij 19 kinderen baarde, o. a. Hector, Paris, Helenus, Polyxene, Cassandra, Polydorus.
Toen zij zwanger was van Paris verbeeldde zij zich, dat zij eene fakkel droeg, die geheel Europa en Azië in vuur en vlam zou zetten (zie PARIS). In den trojaanschen oorlog verloor zij bijna al hare kinderen ; hare dochter Polyxene en haren kleinzoon Astyanax zag zij ombrengen voor hare oogen. Na het beleg werd zij de slavin van Ulysses; overgebracht naar Thracie bij koning Polymnestor, aan wien Priamus hun jongste kind Polydorus had toevertrouwd, doch die dat kind op laaghartige wijze ter dood had laten brengen, wist H. zich daarover te wreken, door Polymnestor de oogen uit te steken en zijne twee kinderen te vermoorden. Zij werd na haren dood (volgens de Fabel) in een hond (van 't vrouwelijk geslacht) veranderd. Euripides heeft haar tot heldin gekozen voor een zijner schoonste treurspelen.
