ook wel Alexandra genoemd, dochter van Priamus en Hecuba (of Hecabe). Op deze C. werd Apollo verliefd, en hij beloofde haar alles te zullen toestaan wat zij van hem begeeren mogt, wanneer zij slechts wilde toegeven aan zijne minnarijën; daarop verzocht zij hem om de gaaf der voorspelling; doch toen zij die gaaf ontvangen had, bleef zij weigerachtig haar woord gestand te doen.
Daar god Apollo haar de eens aan haar verleende gaaf niet ontnemen kon, wreekte hij zich door hare voorspellingen in miskrediet te brengen, zoodat niemand er eenig geloof aan sloeg. Toen C. het inhalen van het houten paard ontried, werden dan ook hare woorden in den wind geslagen. Den nacht toen Troje ingenomen werd zocht C. eene schuilplaats in den tempel van Pallas, waar Ajax, de zoon van Oileus, haar onteerde. Agamemnon, aan wien zij als slavin was toegewezen, nam haar mede naar Griekenland. Te vergeefs waarschuwde zij hem voor het lot, dat hem wachtte: aan hare voorspelling werd, als gewoonlijk, geen waarde gehecht. Clytemnestra liet haar en Agamemnon beiden om het leven brengen. De dichter Lycophron heeft een dichtstuk vervaardigd, beroemd om deszelfs duisterheid, waarvan C. de heldin is.
