luthersch godgeleerde, geb. 14 Dec. 1586 te Medelby in het Holsteinsche, prof. der theologie te Helmstedt en abt van Königslutter, gest. 19 Maart 1656. Wegens zijn geschrift De prtecipuis religionis christiame aipitibvs (Helmstedt 1613) werd hij beschuldigd van Crypto-papismus: zijn Épitome theologia moralis (Helmst. 1634,2e druk 1662) en De tolerantia reformatorume, tc. haalde hem het verwijt van overhelling tot het Calvinismus op den hals.
Hij bragt daardoor de syncretistische twisten in de wereld, daar men hem en zijne aanhangers Syncretistcn (d. i. religie-vermengers) noemde. Op verzoek van den keurvorst van Brandenburg, nam C. deel aan het colloquium teThorn, 1645 bijeengeroepen, om de Lutheranen en andere Hervormden te vereenigen; dit resultaat vermogt al de welsprekendheid van C. echter niet te bewerken.