geb. 1699 te Homburg in Hessen, werd 1723 conrector te Middelburg, vertrok naar Zwolle 1741, was een der voornaamste letterkundigen van zijnen tijd; heeft verscheidene geleerde werken uitgegeven, o. a. aanteekeningen op Æschylus en Anstænetus. Op 't voetspoor van den leydschen hoogleeraar Alberti, leerde hij ook liet N.
T. ophelderen uit de oude gneksche schrijvers, blijkens zijne 1755 uitgegevene Delucidahones Theocydew. Als hoogleeraar in de welsprekendheid en geschiedenis, en rector, overleed hij te Zwolle 1782.