Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Franz Wilhelm Junghuhn

betekenis & definitie

natuurkundige en geograaf, geb. 26 Oct. 1812 te Mansfeld in pruisisch Saksen, diende eerst eenigen tijd als officier van gezondheid in Algerie; van 1835, toen hij te Batavia aankwam, was bij tot 1848 onvermoeid bezig met geleerde nasporingen, niet slechts op geheel Java, inaar volbracht zelfs van 1840—42 de hem door het gouvernement toevertrouwde even moeilijke als gevaarlijke taak zijne nasporingen te doen in het land der als kannibalen zoo beruchte Battas op Sumatra. Nadat hij sedert 1849 eenigen tijd met verlof in Europa doorgebracht had, keerde hij, inmiddels te Leiden gehuwd, met zijne vrouw naar Java terug, waar hij aan het hoofd was geplaatst van de nieuw-aangelegde kina-cultuur.

Te vroeg echter werd deze onvermoeid werkzame man met zijne veelomvattende geleerdheid aan de wetenschap ontrukt; hij stierf 20 April 1864 te Lembang bij Bandong in de Preanger-regentschappen op Java. Van vele uitmuntende werken, die wij aan hom te danken hebben, noemen wij: Die Buttaktnder in Sumalra (2 dln. Berl. 1847): Java, seine Gestall, Pflanzendecke und innere Bauarl (3 dln. Leipzig 1852; 2e druk 1854); Topographische und naturwissenschaftliche Reisen (Magdeburg 1845); enz.

< >