ook AEquum Faliscum of Falisca, tegenw. Santa-Maria-di-Falari of Civila Castellana, was eene stad in Etrurié, nabij den Tiber, beoosten Tarquinii.
In de oudste tijden der Romeinen behoorden de Falisken (lat. Falisci, inwoners van F.) tot hunne gevaarlijkste vijanden. In 394 v. Chr. ingenomen door Camillus, kwam F. in 357 tegen de Romeinen in opstand, doch werd 352 v. Chr. genoodzaakt eenen stilstand van wapenen te sluiten, die 40 jaren duurde. In 312 andermaal in opstand gekomen, werd F. voor goed aan Rome onderworpen; en toen de Falisken 241 v. Chr. op nieuw beproefd hadden om het vreemde juk af te werpen, werd tot straf daarvoor de stad F. geslecht, waarna eene kolonie van romeinsche burgers aldaar gesticht werd, onder den naam van Jimonia Faliscorum, naar de beroemde eeredienst der Faliscische Juno. De stad E. was vooral vermaard geworden in 394 v. Chr,, toen zij belegerd werd door Camillus; de schoolmeester van F., aan wien de kinderen der aanzienlijkste burgers waren toevertrouwd, wilde die kinderen overleveren aan den romeinschen veldheer, welk schandelijk aanbod echter door Camillus van de hand werd gewezen. Van zooveel edelmoedigheid getroffen, gaf de bevolking zich daarop uit eigen beweging aan Camillus over.