Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Esau

betekenis & definitie

d. i. de Ruige of Harige (ook Edom, d. i. . de Roode, genaamd), eerstgeboren zoon van Isaac en Rebekka, tweelingbroeder van Jacob, verkocht aan dezen zijn eerstgeboorte-recht en den zegen zijns vaders voor een schotel linzenmeelspijs. Hij zette zich neder in het gebergte Seïr, en werd de stamvader van het edomitische volk in de zuidelijke bergstreek van Canaan.

De geschiedenis van E. is te lezen in Genesis (hoofdst. 25—36); zoowel in het O. als N. T. wordt dikwijls gewag van E. gemaakt.

< >