Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Edom

betekenis & definitie

1) bijnaam van Ezau, omdat hij zijn eerstgeboorterecht aan Jacob verkocht had voor een maal eten (Gen. 25: 30; 36: 1, 8; Ps. 137 : 7).— 2) naam van ’t land van Ezau, in ’t gebergte Seir, een gedeelte van Steenachtig Arabië. De nomadische bevolking, zijnde de afstammelingen van Ezau, werden naar diens bijnaam Edomieten genoemd; ze smolten later ineen met de Israëlieten; slechts een gedeelte van het oude E. behield den naam Edomitis. (Zie IDUMEA).

Het land van E. wordt dikwijls vermeld in 't O. T. (Gen. 36 : 16, 32; Exod. 15: 15; Num. 20: 18; 24:18; Richt. 5: 4; II Sam. 8 : 14; I Kon. 11: 14—16; 22: 48; IIK. 5 : 9; I Chr.1:43; Ps. 60 : 10, 11 ; 83: 7; 108: 10, 11; Jez. 11 : 14; 34: 5; 63 : 1; .Terem. 25: 21; 49: 7,17; Klgl. 4: 21; Ezech. 25: 12; 35: 15; 36: 5; Joel o: 19; Amos 1 : 11 ; 2 : 1; 9_: 12; Obadja, vs. 1; Mal. 1 : 4).

< >