Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Eques

betekenis & definitie

d. i. ruiter, ridder (in het meervoudige getal Equites). De Equites vormden van deromeinsche armee de te paard dienende klasse, oorspronkelijk samengesteld uit de rijkste patriciërs.

Aanvankelijk slechts uit 300 ruiters bestaande, klom dat getal later tot 3600, waarvan de helft tot plebejische familiën behoorde. Ten tijde van de republiek ontvingen de door de consuls en censoren voor 5 jaren gekozene ruiters, behalve het stemrecht in de centuriën, het noodige geld om zich een paard aan te schaffen en dat te onderhouden, maar verder niets. Langzamerhand begonnen de ruiters (of ridders) een derden stand te vormen, die als middelstand tusschen den senaat en het volk stond, en ale zoodanig dan ook (123 v. Chr.) doorCajus Gracchus erkend werd. Later evenwel verloor die stand meer en meer zijnen staatkundigen invloed, totdat hij onder de laatste keizers geen zweem meer daarvan overhad.

< >