Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Elster

betekenis & definitie

1) eene sedert 1849 zeer in naam gekomene badplaats in het Saksische Voigtland, 1 uur gaans van Adorp, niet ver van de boheeinsche grenzen, in ’t bekoorlijkeElster-dal;ruim lOOOinw.

2) en 3) naam van twee rivieren, die hoofdzakelijk over saksisch grondgebied loopen, nl. de Witte E. en de Zwarte E.

De Witte E. ontspringt in Bohemen, doorstroomt het Saksische Voigtland, gedeelten van Reuss en Saksen-Weimar, het district Leipzig,neemt rechts de Göltzsch ende Pleisse, links de Weida in zich op, en ontlast zich, na eenen loop van 24 mijlen, tusschen Halle en Merseburg in de Saaie. Aan de Witte E. nabij Gronau 15 Oct. 1080 overwinning, door Rudolf van Hheinfelden en Otto van Nordheim bevochten op keizer Hendrik IV. Bij den overtocht over deze rivier verloor prins Poniatowski het leven.

De Zwarte E. ontspringt boven Elstra in den saksischen Opper-Lausitz, neemt rechts het Schwartzwasser en de Dober, links de Pulsnitz en de Röder in zich op, en na eenen loop van 26 mijlen ontlast zij zich in de nabijheid van het dorp E. in de Elbe.