Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Eden (bijbel)

betekenis & definitie

de hebreeuwsche naam, waarmede in het O.T. (Gen. 2: 8, 10, 15; 3: 23, 24; 4: 16; II Kon. 19: 12 ; Jezaia 37: 12; 51:3; Ezech. 27 : 23; 28: 13; 31: 9, 16, 18) melding wordt gemaakt van eene bekoorlijke landstreek, gelegen tusschen de vier rivieren Pison, Gihon, Hiddekel en Phrath, welke landstreek wordt voorgesteld als een groote lusthof, waar Adam en Eva verblijf hielden vóór den val, en welke lusthof ook genaamd wordt het aardsche Paradijs. De eigenlijke ligging van die landstreek is niet met juistheid bekend; volgens de meest algemeene opvatting moet het E. gelegen hebben in het oude Medie, tusschen de vier rivieren Phasus, Oxus, Tigris en Euphrates; doch Origenes en andere groote mannen der oudheid noemen de geheele voorstelling van het E. slechts eene fabel, daar er volgens hen nooit zulk een Paradijs op aarde bestaan kan hebben.

< >