Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Duquesnoy

betekenis & definitie

(Francois), bijgenaamd Vlaamsche Frans, uitstekend beeldhouwer, geb. 1594 te Brussel, stierf 1646 te Livorno, vergiftigd (zegt men) door zijn broeder Jeröme of Jcronimus, die naijverig was op zijnen kunstenaars-roem.

(Jeronimus), broeder van den vorige, even als bij een voornaam beeldhouwer, geb. 1612, had pas te Gent een uitmuntend praalgraf voltooid, toen hij, van sodomie beschuldigd, in hechtenis genomen, en 24 Oct. 1654 levend verbrand werd.

Duquesnoy, naam van twee broeders, die eene niet onbeduidende rol gespeeld hebben in de groote fransche omwenteling, einde 18e eeuw, nl.:

1) een gewezen priester, door het dept. Pas-deCalais afgevaardigd ter Wetgevende vergadering, vervolgens ter Conventie, toonde zich een hartstochtelijk voorstander van het Schrikbewind. Met Lebon al scommissaris naar Artois, Picardië en de Noorderarmee gezonden, wedijverde hij met zijnen ambtgenoot in wreedheid. Deelgenomen hebbende aan eene samenzwering om het 9 Thermidor gevallene schrikbewind van Robespierre te herstellen, werd hij voor eenen krijgsraad gebracht en ter dood veroordeeld, doch ontging de voltrekking van dit vonnis door zelf een einde aan zijn leven te maken.
2) de generaal, gest. 1797, kenmerkte zich door zijne wreedheden in de Vendee; hij noemde zich zelven «de Slachter der Conventie”.

< >