bijnaam eener linie van het romeinsche geslacht Livius en Claudius; de voornaamste zijn:
(Marcus Livius), de grootvader van Cato Ulicensis, was 122 v. Chr. de ambtgenoot van den tribuun Cajus Gracchus, die jacht maakte op populariteit, doch daarin weerstreefd werd door D., die namens den senaat het volk met gunsten overlaadde, en zijn beheer kenmerkte door ongekreukte rechtschapenheid; hij werd dan ook Patronus Senatus genoemd; 112 v. Chr. was hij consul.
(Marcus Livius), zoon van den vorige, tribuun 91 v.Chr., blonk uit door zijne welsprekendheid, en trachtte, even als zijn vader gedaan had, het volk aan den senaat gehecht te maken door het verleenen van gunsten en het invoeren van gewilde wetten. Zijne pogingen, om de tweedracht tusschen den senaat en den ridderstand bij te leggen, mislukten; ook zijne voorgestelde wet, om aan de italiaansche bondgenoolen het romeinsche burgerrecht te verleenen, werd niet aangenomen. Hij werd door Quintus Varius vermoord (90 v. Chr.), waarop de bondgenooten-oorlog uitbrak. Deze D. was de grootvader van Livia, die de vrouw werd van Augustus.
(Nero Claudius), tweede zoon van Tiberius Claudius Nero en van Livia, geb. 38 v. Chr., werd geadopteerd door Augustus, en onderscheidde zich door zijne vele overwinningen in Gallië, Rhetië, Vindelicié en Germanië; hij liet het kanaal graven ter verbinding van den Rijn met den Flevo (IJsel); algemeen geacht en bemind stierf hij anno 9 v. Chr., ten gevolge van eenen val van zijn paard. Hij was de vader van den beroemden Germanicus en van keizer Claudius.
D. zoon van Tiberius en diens tweede vrouw Vipsania, legde grooten moed aan den dag tijdens de muiterij in Pannonië (14 na Chr.). Zijn vader verhief hem tot consul (21 na Chr.). Maar de jonge prins D. stierf reeds in 23, ten gevolge van vergif, dat Sejanus hem deed toedienen, om zich te wreken over eene oorveeg, die hij van D. had ontvangen.
D., zoon van Germanicus, stierf met zijne moeder Agrippina en zijnen broeder Nero den hongerdood, op bevel van Tiberius.