of Niger, groote rivier in het binnenland van Afrika, komt ten noorden van Guinea uit het Kong-gebergte, stroomt eerst van het oosten naar het westen, en heeft, onder verschillende namen, eenen zeer kronkelenden loop, besproeit de rijken Bambakoe, Jamina, Sego en Djenny, doorstroomt het meir Dibbie of Rjeboe, en neemt dan eensklaps eene zuidwaartsche rigting. Vervolgens komt de rivier D. in Guinea, waar zij zich in eene menigte armen verdeelt, waarvan de drie voornaamste (de oude en de nieuwe Calabar en de rivier Noen, Noun, of Nun) eene groote delta vormen, waarna de D. zich met verscheidene monden in den Atlant.Oceaan ontlast.
De loop van deze rivier is lang slecht bekend geweest. De ouden schijnen reeds het bestaan van deze riv. vermoed te hebben; zij noemden die Niger; de Arabieren kenden er een gedeelte van, en noemden dat den Nijl der Negers. De latere aardrijkskundigen hebben lang gemeend, dat de D. zicli ontlastte in het meir Tsjad; anderen waren van meening, dat de D. zich hier of daar vereenigde met den Nijl; door de latere ontdekkingen van Clapperton, Caillié en Llander is echter de gissing van Reichard bevestigd, die reeds in 1803 de meening uitte, dat de Niger der ouden geen andere rivier was dan de Djoliba, die ook den naam draagt van Koearra.
