de vrouw van den thebaanschen koning Lycus, hield Antiope (zie dat art.) gevangen, waarover de beide zonen van deze (Amphion en Zethus) later wederwraak namen, doordien ze I). aan de hoornen van een wilden stier vastbonden en dien toen de bergen opjoegen, zoodat D. deerlijk gekwetst werd tegen de rotsen. Op haar gekerm werd zij door de góden veranderd in eene bron, die haren naam ontving, en die in de nabijheid van Thebe lag.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk