1) een geschiedschrijver uit Erythra, wiens (verloren geraakte) dagboeken van Alexander den Groote als bronnen gediend hebben, waaruit Plutarchus en Diodorus van Sicilië hebben geput.
2) een stoïcijn van groote geleerdheid, leermeester van Cicero, ten wiens huize hij leefde en stierf, en die dan ook zijn eenige erfgenaam werd; D.’s fortuin bedroeg 100,000 sestertiën. In zijne laatste levensjaren blind, zette D. echter nog ijverig zijne studiën voort.