Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Daniël

betekenis & definitie

een der vier zoogenaamde groote profeten, werd in zijne jeugd na de inname van Jeruzalem (606 v. Chr.) mede gevankelijk weggevoerd naar Babel, en aldaar met andere joodsche jongelingen van zijnen leeftijd opgeleid voor de dienst van koning Nebukadnezar, door wieu hij later benoemd werd tot opperste der toovenaars en droom-uitleggers.

De hooge gunst, waarin D. bij den koning stond, berokkende hem zeer vele benijders, wie het eindelijk gelukte hem in ongenade te doen vallen; omdat hij aan het standbeeld des konings geen goddelijke eer had willen bewijzen, werd D. veroordeeld om door leeuwen verscheurd te worden; tot dat einde in den leeuwenkuil geworpen, bleef hij echter ongedeerd. Zie overigens het boek Daniël in het O. T.