Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Dahomey

betekenis & definitie

negerrijk in Opper-Guinea, zieh langs de kust uitstrekkende van den Rio-Volta tot aan fort Badegry, en in het binnenland tot aan het Kong-gebergte; bevolking woest en wreed, omstr. 200,000 zielen, over wier leven en eigendom de koning een despotiek gezag heeft; hij sommige plegtigheden (bijv. bij de troonsbeklimming) worden er 2000 en somwijlen meer geslagt, en met de bekkeneelen van de slagtoffere wordt het koninklijk paleis getooid. Deze wreedheden hebben tot dusverre standgehouden, in weerwil van alle pogingen door de europesche beschaving (vooral door Engeland) aangewend, om meer menschelijke begrippen ingang te doen vinden.

De koning van D. laat ten zijnen voordeele slavenhandel drijven op groote schaal. De staande armee telt 12,000 koppen, waaronder 4000 vrouwen. Sedert de 2e helft der 18e eeuw, toen D. onderworpen werd door de Ayos, is het aanmerkelijk verminderd in magt. De residentie is Abomcy; de voornaamste haven des lands is Whydah.

< >