Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cyniken

betekenis & definitie

d. i. hondsche wijsgeeren, eene sekte van grieksche philosophen, volgelingen van Anlisthenes, die omstr. 380 te Athene leeraarde. Ze werden O. genoemd, naar het grieksche woord cyon, cynos, d. i. hond, omdat ze, gelijk een hond alle schaamte afwerpende, alle maatschappelijke welvoegelijkheid met voeten traden.

Volgens anderen droegen zij hunnen naam eenvoudig naar Cynosarges bij Athene, waar Antisthenes leeraarde. De C. hadden tot stelregel, dat men over niets behoeft te blozen, dan over hetgeen misdadig is; zij legden de meestmogelijke verachting aan den dag voor opschik, rijkdom, en kunsten en wetenschappen; ze droegen nooit anders dan een mantel, die aan stukken en flarden hing, benevens een stok en een bedelzak. De voornaamste personaadjen van deze sekte ziju geweest Crates, Diogenes en Menippus. Deze sekte heeft zich later opgelost in die der Stoicijuen.

< >