(Simon Louis Pierre, markies van), geb. 1747, gest. 1821, was stalmeester van bodewijk XVI en bleef hem te midden zijner ongelukken getrouw. Hij verliet het land niet, doch ontsnapte aan de bloeddorst der omwenteling.
Hij wijdde zijne ledige uren aan wetenschap en letterkunde en schreef eene Histoire des coquillages de mer (1799), enz.(Michel, ridder van), broeder van den vorige, geb. 1752, gest. 1820, ook bekend onder den naam van Palmézaux en van Dorat-Cubières (den laatsten naam had hij aangenomen, omdat Dorat zijn leermeester was geweest), schreef kleine gedichten en een aantal tooneelstukken; was een der ergste heethoofden van de omwenteling en hield zelfs eene lofrede op Marat. Hij was de minnaar van Fanny de Beauharnais, en werkte evenals Dorat mede aan de geschriften, die deze geestige vrouw in het licht gaf.
(Amadée Louis Despans de), geb. 4Mrt.l786, klom in fransche krijgsdienst allengs op lot den rang van generaal, werd na de Julij-omwenteling pair, voerde het bevel in de expeditie naar Ancona, werd 1840 minister van oorlog, 1847 echter betrokken in het vuile proces Teste, en wegens knevelarij en omkooping bij vonnis eerloos verklaard; 1852 gerehabiliteerd, stierf hij 6 Aug. 1853.