naam, die in de I8e eeuw werd gegeven aan janseniste dweepers, die na den dood van Frans van Parijs (1727) op diens graf kwamen op het kerkhof van den heiligen Medardus, en daar allerlei vreemde stuiptrekkingen maakten, welke men voor mirakelen aanzag. Dit werd op het laatst zoo erg, dat de regering zich verpligt zag den toegang tot het bewuste kerkhof te doen sluiten.
Bij die gelegenheid schreef een spotvogel dit tweeregelig versje op de deur van het kerkhof: De par le Roi, défense a Dieu De faire miracle en ee lieu.