Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Christianstad

betekenis & definitie

goed versterkte hoofdplaats van het 114 vierk. mijlen groote en 202,000 zielen tellende lan C. in het zuiden van Zweden, aan de Helgc, met haven en 6000 inw.; gesticht 1614 door den deenschen koning Christiaan IV; door de Zweden te vergeefs belegerd 1644, maar later door hen vermeesterd; 1676 bemagtigd door de Denen, maar reeds 1677 heroverd door Karel XI.

< >