kruidkundige, geb. in Silezie 1709, gest. 1773, hield zich (bijna gelijktijdig met Linné) bezig met de hervorming der kruidkunde, en bewees eveneens groote diensten aan de wetenschap. Hij deed eene wetenschappelijke reis naar Afrika (1732), en werd 1747 benoemd tot professor der geneeskunde te Dresden.
Men heeft van hem: De Sexa plantarum (Lpz. 1757); Aphorismi botanici (1738); Definitioncsplantarum (1747); Institutibnes regni vegetabilis (\1A1 en 1767), zijnde een werk dat door Rousseau geprezen wordt.