Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Chili

betekenis & definitie

,of Chile, republiek in Zuid-Amerika,strekt zich, bij eene gemiddelde breedte van 35 mijlen, ongeveer over eene lengte van 300 mijlen uit langs de westkust, tusschen den Grooten Oceaan en de Cordilleras, die het .van de Argentijnsche republiek scheiden. Ten N. begrensd door Bolivia, ten Z. zich met onafgebakende grenzen uitstrekkende tot in Patagonië, isC. (met inbegrip van Araucanië) 6635 vierk. mijlen groot (volgens latere berekeningen slechts 2260 vierk. mijlen), en telde 1 Jan. 1858 eene bevolking van 1,560,000 zielen, voor verreweg het meerendeel van indiaansche afkomst (slechts ongeveer 400,000 zoo Europeanen, meest Duitschers, als Creolen en kleurlingen zijn in dat zielental begrepen).

De inlanders stammen af van twee geheel verschillende rassen, nl. de Araucos of Araucaniërs, en de meestal de berglanden bewonende, rijzig van gestalte zijnde Puelchen. De voornaamste haven en koopstad van C. is Valparaiso; de andere voornaamste havenplaatsen zijn: Valdivia, Coquimbo, Copiapo, Taleahuana, Ancud, Huasco en Constitucion. De hoofdstad van C. is Santiago, met eene 1842 gereorganiseerde universiteit. De heerschende taal in C. is het Spaansch; en van al de republieken van voormalig spaansch Amerika is C. ontegenzeggelijk de best geordende en de welvarendste.Administratief is C. ingedeeld in 13 provinciën, nl.: Atacama, Coquimbo, Aconcagua, Valparaiso, Santiago, Colchagua, Talca, Maule, Nuble, Concepcion, Arauco, Valdivia en Chiloë; daarbij zijn in den jongsten tijd nog gekomen drie koloniën, t. w.: Llanquihue (bezuiden Valdivia), Magelhaens (in Patagonië) en Juan Fernandez (op het eiland van dien naam). Over het geheel is C. een bergachtig land, met vele altijd rookende vulkanen; C. is dan ook rijk aan delfstoffen maar wordt ook vaak geteisterd door aardbevingen. Het klimaat is er gezond, wel zeer heet, doch de hitte wordt getemperd door de zeewinden en door overvloedige regens. De grond, besproeid door een aantal rivieren (Biobio, Guasco, Maypo, Maule, Quillota, Valdivia, enz.) is bij uitstek vruchtbaar; prachtige en onmetelijke cederbosschen, eikenwouden, enz. treft men in C. aan; en in den laatsten tijd schijnt zich een gedeelte van den stroom der europesche landverhuizers meer en meer naar C. te rigten. De eerste Europeanen,die in C. doordrongen, waren de Spanjaarden (1536). Voor dat tijdstip was C. aan het gezag der incaas onderworpen, en maakte deel uit van het keizerrijk Peru. In 1535 gaf Pizarro last aan Diëgo Almagro, om uit Peru door te dringen in C.; doch deze eerste togt viel niet uit naar wensch. Een tweede togt werd 1540 ondernomen door Valdivia ; hij stichtte de steden Santiago, Concepcion en Valdivia, maar werd eindelijk verslagen en ter dood gebragt door de Araucaniërs (1550). De Spanjaarden waren toen reeds voorwaarts gedrongen tot aan den Biobio, die als grensscheiding werd beschouwd van het onder spaansch gezag staande en bij het onderkoningrijk Peru ingelijfde gedeelte van C., ofschoon aanhoudende oorlogen met de inlanders de eigentlijke onderwerping van C. aan Spanje vertraagden tot in 1773. In dat jaar werd C. een spaansch capitanaat-generaal, doch Arauco behield deszelfs onafhankelijkheid (zie AiuncANiè). Door de gebeurtenissen in Venezuela en aan de Plata-rivier aangemoedigd, stak men 18 Sept.1810 ook inC.de vaan der vrijheid op; wel werd C. 1814 weder aan het spaansche juk onderworpen, doch die toestand was slechts van korten duur; in 1817 kwam C. op nieuw in opstand onder de leiding van generaal Saint-Martin, en door den voor Spanje zoo noodlottigen veldslag aan den Maypo (5 April 1818) verkreeg C. voor goed deszelfs onafhankelijkheid, en constitueerde zich als republiek. Generaal Freyre werd 1820 aan het hoofd geplaatst van het uitvoerend bewind, dat 2 Maart 1827 overging in handen van den vice-president Pihto; 5 April 1831 volgde president Priëto. Eene poging, 1836 ondernomen door Freyre, om met de hulp van Obregoso de bestaande orde van zaken in C. omver te werpen, had den 1837 uitbarstenden oorlog van C. met Peru en Bolivia ten gevolge, waaraan eerst in Maart 1839 een einde kwam. In 1844 werd de onafhankelijkheid van C. formeel door Spanje erkend. Sedert is de handelsbeweging en de welvaart in C. verbazend toegenomen, vooral onder het presidentschap van don Manoel Montt, die, voor het eerst opgetreden 18 Oct. 1851, herkozen werd in 1856, en in 1861 is opgevolgd door José Joaquin Perez.

< >