engelsch Cherokees, de minstonbeschaafde van alle noord-amerikaansche Indianenstammen, behoorende tot de Appalachicn-groep, bewoonde vroeger eene landstreek van 5000 vierk. mijlen in het binnenland van Carolina, Georgië en Alabama, leefde eerst op vreedzamen voet met de europesche kolonisten, en erkende 1730 het gezag van Engeland. Later geraakten zij metdeEngelschen in oorlogen, die met de grootste wreedaardigheid gevoerd werden, totdat de C. zich 1785 aan het gezag der noord-amerikaansche Unie onderwierpen.
In 1819 toog een gedeelte der C. naar Arkansas, terwijl een gedeelte achterbleef in Georgië, tot welken staat hun gebied in naam behoorde. Doch ook deze laatsten zagen zich 1838 genoodzaakt te verhuizen naar het Indianen-gebied bewesten den Mississippi, waar hun ten N. en ten O. derrivier9,776,000 acres land werden aangewezen, en waar hun lot, bij dat van vroeger, in menig opzigt veel verbeterd is. Zij leven hoofdzakelijk van landbouw en veeteelt, hebben een geregeld bestuur, scholen en eene boekerij. In hunne taal, voor welke 1826 een halfIndiaan (Gues genaamd) een eigen letterschrift uitgedacht heeft, verschijnt reeds sedert jaren een dagblad.