of Knut, naam van zeven koningen, t.w.:
I, koning van Denemarken, van 863 tot 873.
II (als koning van Engeland Canut I), bijgenaamd de Groote, beklom den deenschen troon 1014, en ging in hel zelfde jaar gewapenderhand bezit nemen van het' koningrijk Engeland, dat zijn vader Sveno of Sven in der tijd veroverd had.Deengelsche koning Edmond,hijgen. Ironside,zoon van Ethelred betwistte hem het rijk zoo krachtig, dat G. zich tevreden moest stellen met eenedeeling, waarbij Edmond in het bezit werd gelaten van het zuiden van Engeland; doch toen Edmond vervolgens door zijnen zwager Edrik vermoord werd, bleef C. alleen meester (1017) van het geheele rijk. Om den volksgeest der Engelschen voor zich te winnen, trouw de hij met de weduwe van Ethelred. De engelsche en deensche natiën volgden dit voorbeeld, en verbroederden zich met elkander door het aangaan van eene menigte huwelijken ; en 1028 kon C., zonder vrees dat zijne nieuwm onderdanen in opstand zouden komen, zich uit Engeland verwijderen, om de Zweden te gaan overwinnen en Noorwegen te veroveren. Deze C. maakte verstandige wetten (gedrukt 1826 te Kopenhagen), stichtte vele kerken en kloosters, deed eene bedevaart naar Rome, en kwam in Engeland sterven 1036.
III (als koning van Engeland Canut II), bijgenaamd de Stoute (Hartha), HarthaKnut, verbasterd Harde Knut, zoon van den vorige, erfde van zijnen vader slechts den troon van Denemarken ; Noorwegen kwam aan zijn broeder Sveno of Sven, Engeland aan zijn broederHaraldofHarold. Maar de Engelschen, vreezende, dat het tusschen de twee broeders tot een oorlog zoude komen, schikten de zaak in dier voege, dat Harald meester bleef van het land benoorden den Teems, terwijl C. het zuidelijk gedeelte zou bezitten. Doch het duurde niet lang of Harald, over deze deeling verbolgen, maakte zich meester van het gebeél; nu kwam C. gewapenderhand zijn gedeelte terngeischen, en daar Harald middelerwijl stierf, bleef C. 1039 alleen koning van geheel Engeland. Hij liet het lijk van zijnen mededinger in den Teems werpen, werd al spoedig even hebzuchtig als wreed, en overstelpte het volk met belastingen; doch reeds 1041 stierf hij plotseling aan eene beroerte. Hij was de laatste engelsche koning nit de deensche dynastie.
IV, de heilige, koning van Denemarken, zoon van Sveno of Sven II, volgde 1080 zijn broeder Harald op, bragt orde in zijn rijk, weerde de Pruisen af, en roeide de zeeschuimers uit. In 1086, bij gelegenheid van eenen opstand ter zake van eene door hem uitgeschrevene belasting ten voordeele der Kerk, werd hij vermoord in de kerk te Odense, waar hij eene wijkplaats gezocht had. Gedenkdag 19 Januarij.
V, koning van Denemarken, zoon van Erik den Goede, volgde 1147 zijnen vader op. Lang werd hem de kroon betwist door Sveno of Sven, een prins van den bloede, die hem eindelijk vermoordde op een feestmaal, dat aangeregt was om hunne verzoening te vieren (1156).
VI, koning van Denemarken, zoon vanWaldemar I, dien hij 1182 opvolgde. Kort na zijne troonsbeklimming onderwierp hij de bevolking van Schonen, die in opstand was gekomen onder aanvoering van Harald, een zoon van Canut V; vervolgens veroverde hij Mecklenburg (bet land der oude Vandalen), Livoniê (1196), en ten laatste geheel Holstein; hjj stierf 1202. Zijne regering was voor Denemarken een tijdperk van voorspoed en magt. Na zijne veroveringen nam hij den titel aan van »koning der Vandalen”, welken titel de koningen van Denemarken sedert hebben gehouden.