Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cain (persoon)

betekenis & definitie

1) volgens den Bijbel eerstgeboren zoon van Adam en Eva, sloeg zijn jongeren broeder Abel dood, en werd deswege door God vervloekt. Na lang omgezworven te hebben, vestigde hij zich (Gen. 4; 16) in het land Nod, en bouwde eene stad, die hij Henoch of Enoch noemde, naar een zijner zonen.

2) een uit de kinderen van Hobab, den schoonvader van Mozes (Rigt. 4:11; Num. 24 : 22).

< >