Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Bronbeek

betekenis & definitie

aanzienlijke buitenplaats benoorden Arnhem langs den zutphenschen straatweg; behoorde aan koning Willem III, die het ten geschenke gaf aan het rijk, dat er 17 Februarij 1863 een gesticht opende ter verpleging van oude militairen, die verdienstelijk in nederl. Indiê hebben gediend.

< >