Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Boschnegers

betekenis & definitie

of Marrons, heetten tijdens de slavernij de vrije Negers in Suriname. Reeds in vroeger tijden, namelijk, plagten de Negerslaven, die mishandeld werden, de vlugt te nemen naar de bosschen ; en vooral in het begin der 18e eeuw begonnen die B. door strooptogten als anderzins de plantaadjen te verontrusten.

Herhaalde malen zijn dan ook vredestraktaten met hen gesloten. Door de vredestraktaten van 1761 en 1762 werden de B.erkend als vrije lieden; zij zijn gesplitst in 3 stammen, t. w. : de Aucaners aan de Boven-Marowijne en aan de Sara-kreek (3300 zielen in 16 dorpen of loos); de Saramaccanen aan de Boven-Suriname (4300 zielen in 21 dorpen); en de Been en Moessinga of Matoewarie-Negers aan de Boven-Suriname (400 zielen in 6 dorpen). Ieder dorp staat onder een hoofdman, en iedere stam onder een opperhoofdman, die eene generaals-uniform met geborduurden kraag en een stok met vergulden knop draagt.

< >