Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Marrons

betekenis & definitie

1) een naam, volgens sommigen afgeleid van Maroni (de rivier, die Fransch en Nederlandsch Guiana van elkander scheidt), volgens anderen van het spaansche woord Marrano(wild varken); 't is de naam van gevluchte negerslaven en hunne afstammelingen, die zich in de bosschen ophouden. Zie MAROENS en BOSCHNEGËRS.

2) M., zoo worden ook genoemd de bewoners van den berg Cenis in Savoje, en aan hun bedrijf (wegwijzen, pakkendragen, enz.) geeft men den naam van marroneeren.

< >