in het gewone spraakgebruik de benaming voor alle volkeren van hel Ethiopische ras, wier kenmerkendste bijzonderheid bestaat in de zwartheid hunner huid, onverschillig in wolken graad zij die zwartheid hebben. Andere kenmerkende bijzonderheden der N. zijn : kroeshaar, een smal en ingedrukt hoofd, een dikken, platgedrukten, stompen neus, zeer dikke lippen, en sterk vooruitstekende breede tanden, intusschen zijn de eigenlijke N., die al deze hoedanigheden in den hoogsten graad bezitten, slechts tot eene belrekkeÜjk geringe uitgestrektheid gronds beperkt, nl. tusschen den I3en en 6en graad noorderbreedte in Afrika.
De N. (in de gewone beleekenis des woords) zijn in een aantal groote famiiiën of afdeeiingen tc splitsen, waarvan wij enkele der voornaamste zullen noemenIn Middel-Afrika : de Ghiolofs (Dhjolofs), Mandingos, Foelahs of Pculs, Ashanlijncn (Ashantis), de N. van Haussa of Haoessa, van Boernoe of Bnrnu, van Congo, enz.; in Zuid-Afrika : de Hnttenlollcn, de Boschjesmannen, de Kaffers; in Oost-Afrika: de Gallas, de N. van Monomotapa, enz. Sedert het begin der 16e eeuw tot in de 19e is er een afschuwelijke handel gedreven met N., die, verkocht gelijk redeioos vee, meerendceis als slaven naar Amerika vervoerd zijn, in welk werelddeel tegenwoordig omstreeks 9 millioen N. aanwezig zijn, behalve ongeveer 11 millioen kleurlingen, afkomstig door kruising met het Ethiopische ras. Uit paring van N. met blanken komen de Mulatten, van IS. niet de koperkleurige inlanders van Amerika de Cliinos voort; de zoon vaneen neger en zulk eene diino is een zambo; enz.