of Zalt-Bommel, stad met 5000 inw. op den linker-oever van de Waal, in de nederl.prov. Gelderland, 2 a 3 uren gaans benoorden 's Hertogenbosch, werd oudtijds ook wel de Hang van Bommel genoemd, en was als dorp B. reeds bekend in 850, werd vermoedelijk 1276 (of althans stellig in 1316) tot stad verheven; reeds veel vroeger bezat B. het regt om geld te munten.
Bij den inval in den Bommelerwaard 1309 door de Heeren van Buren en Arkel, werd B. geheel geplunderd en verwoest; 1363 belegerd en ingenomen door hertog Eduard; 1366 door de Brabanders hernomen, doch kort daarop heroverd door hertog Eduard; 1372 ingenomen door den graaf van Blois en op eene brandschatting ad 6000 gulden gesteld, omdat de burgerij van B. hem niet als hertog van Gelder had willen erkennen. In 1481, terwijl B. den naamdag vierde van den heil. Ignatius, werd de stad overrompeld door de troepen van Maximiliaan van Oostenrijk; doch de burgerij kwam in allerijl onder de wapenen, en weerde zich zoo kloek, dat de overrompelaars met veel verlies van bloed en levens de stad weder moesten ruimen. In 1504 werd B. andermaal door de troepen van Maximiliaan bestookt, en belegerd, doch te vergeefs. In 1505 verduurde B. eene hevige beschieting en een beleg van drie maanden eer het zich aan de Spanjaarden overgaf; 28 Jan. 1511 werd het door Karel van Egmond voor den hertog van Gelder heroverd door list. In Aug. 1572 bepaald onder de regering van Oranje gebragt, werd te B. ook de Hervorming ingevoerd; 1574 werd B. door de Spanjaarden belegerd, doch joeg den vijand op de vlugt, door den dijk door te steken en de stad onder water te zetten. In Mei 1599 sloegen de Spanjaarden andermaal het beleg voor B. op, doch trokken vier weken later in stilte weder af. In 1672 werd B. ingenomen door de Franschen, die het 1673 weder moesten ontruimen; doch ruim eene eeuw later (26 Dec. 1794) vermeesterden de Franschen het andermaal. De stad B. leed van felle branden in 1523 en 1538; en van overstrooming herhaalde malen in vroeger tijd en ook in onze eeuw. Het is de geboortepl. van Maarten van Rossem.
