Wat is de betekenis van Bommel?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bommel

bommel - Zelfstandignaamwoord 1. boomgaard

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bommel

Stoptrein, boemeltrein. Samen met een dorpsgenoot beklom ik vanochtend het hommeltje, BOON 1977, 105. Sam.: bommeltrein (Met een bommeltrein reden ze langs al de kleine dorpen die bij Roza zoveel herinneringen opriepen, Vrouw en Wereld juli/aug. 1976, p. 33).

2024-03-29
Historische figuren van de Lage Landen

Dankers en Verheul (1965)

Bommel

Cornelius Richardus Antonius van (1790-1852) Nederlands r.-k. geestelijke, o.a. stichter van het seminarie te Hageveld (1817). Sloot zich onder invloed van Lamennais aan bij de oppositie tegen koning Willem I in de Zuidelijke Nederlanden. Bisschop van Luik (1829). Actief betrokken bij de opstelling van de Belgische grondwet en voorstander van vrij,...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

BOMMEL

Cornelius Richardus Antonius van (1790-1852), bisschop van Luik, werd in 1816 priester gewijd te Munster. In 1817 kocht hij met zijn studiegenoot Van Wijckerslooth uit eigen middelen het buiten „Hageveld” te Velsen en richtte dit in als klein-seminarie voor Holland en Zeeland. Van Bommel werd eerste regent. Toen Willem I in 1825 na de o...