dit woord gebruikt men in 3 beteekenissen, t. w.:
1) geld dat iemand wordt afgeperst.
2) in de middeleeuwen de somme gelds.die door den doodslager aan de familie van den verslagene betaald werd, om zich vrij te koopen van de bloedwraak.
3) belooning, die in Engeland verstrekt werd aan verklikkers en aangevers in criminele zaken (stniikrooverij, diefstal met inbraak, valsche-munterij, enz.). Die belooning bedroeg, krachtens verschillende wetten, in de vorige eeuw van 10 tot 50 pond sterling, waarbij tevens niet zelden nog certificaten gevoegd werden ter vrijstelling van zekere gemeente-lasten, zoogenaamde vrij-of galg-biljetten (Tyburn tickets), waarmede vervolgens handel werd gedreven. Het misbruik, dat door deze wetten in bet leven werd geroepen, daar niet zelden de hoofdschuldige ongestraft bleef (zoo, bijv., de valsche munter), terwijl alleen de verleiden aan den regter werden overgeleverd, lokte eindelijk 1818 eene parlementsacte uit, waarbij het B. in het algemeen werd afgeschaft; alleenlijk in zake van banknoten-vervalsching bestaat het nog.