De oorsprong van het blijspel in Griekenland is te zoeken in de feesten ter eere van Dionysus, vooral dat na den wijnoogst, waarbij eene groep van 24 personen vrijwillig plagt op te treden, om het overige gezelschap te vermaken met gezang en scherts en spotternij; en hieruit ontwikkelde zich allengs het B. In Altica wordt zekere Susarion (580 v.
Chr.) als de invoerder van het eigentlijkeB. beschouwd, dat hij ontleend had aan de Megarensers. Doch eerst omstr. 528 v. Chr. begon het B. in Attica meer algemeen gewild te worden. Wat het kunstmatige B. betreft, splitst men deszelfsgeschiedenis in 3 tijdperken;1) Het oude B. bloeide tot 404 v. Chr. toen Athene onder de verdrukking kwam van de 30 tirannen; tot dit tijdperk behooren de dichters Cratinus, Crates, Eupolis, Pbcreerales, Phrynichus en vooral Aristophanes;
2) het B. uit het middelste tijdvak is slechts een overgang van het oude tot het nieuwe B.; het koor werd weggelaten; het spotten en schimpen op aanzienlijken en overheden hield op;de personen,die voorgesteld werden,waren meer personen uit het gewone, alledaagsche leven; ook toon en taal namen meer eene alledaagsche rigting, doch bleven nog altijd zuiveren sierlijk; dichters uit dittijdvak warenAristophanes(inzijnPlutus), Antiphanes en Alexis;
3) het nieuwe B. werd nog gematigder en ontdaan van alle personaliteiten : karakters, toestanden en ontknooping, alles was de schepping van de verbeelding der dichters.
Bij de Romeinen ontstond het B. eerst anno 364 v. Chr. (anno 391 van Rome), toen de Romeinen, bij het uitbreken van eene pest, om den toorn der góden te stillen, komedianten uit Etrurië lieten komen,om hidi scenici op te voeren (volgens Livius, 7,2). In 241 v. Chr. dichtte Livius Andronicus, een grieksch vrijgelatene, een stelselmatig ontworpen B., ontegenzeggelijk eene navolging van grieksche voorbeelden. De Romeinen behielden nog lang het gebruik der Grieken, om de opvoering van een B. te kenmerken door allerlei scherlsensnakerij;ditwerdechterlater door de Atelianen verdrongen. Nsevius beproel'deom het oude attische B. in te voeren door aanzienlijke Romeinen aan de kaak te stellen, doch hij werd deswege met gevangenis gestraft, zoodat hij geen navolgers had. De onderwerpen van het romeinscheB. zijn altijd ontleend aan het burgerlijkeof huiselijke leven. Het B. dat grieksche toestanden schetste, werd genoemd fabula palliala; de stukken, die romeinsche toestanden voorstelden, heetten fabulcu togata>.