d. i. zoon van den Hebreêr, bijnaam van Gregorius Aboelfaradzj-ben-el-Haroen, geb. 1226 te Malatia in Klein-Azié, verwierf uitstekende bekwaamheid in de Syrische, arabische en grieksche talen, alsook in wijsbegeerte, godgeleerdheid en geneeskunde, was sedert 1246 bisschop van Gula, vervolgens van Aleppo, eindelijk van 1264 tot aan zijnen dood (1286) maphriaan.d. i. wijbisschop, van de jacobitische Kerk. Van zijne geschriften is het meest bekend de in het Syrisch geschrevene “Kronijk”, waarvan hij zelf een uittreksel heeft gemaakt in het Arabisch, dat door Edm.
Pockocke in het Latijn vertaald en uitgegeven is onder den titel van Historia compendiosa dynastianmi historiam unirersalem complectens (2 dln. in 4°.,Oxford 1665), in het Duitsch vertaald door Bauer (2 dln. Leipzig 1783).