Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Auroeng-abad

betekenis & definitie

of Aureng-abad, d. i. Stad van den troon, eene tot het anglo-indische rijk behoorende prov. en stad van Voor-Indié.

De prov., voorheen Achmed-abad en Daulat-abad genoemd, grenst ten N. aan Goedzjerat, Candish en Berar, ten Z. aan Bidzjapoer en Bider, ten O. aan Berar en Heider-abad, ten W. aan de Indische Zee, beslaat eene uitgestrektheid van omstr. 2800 vierk. mijlen met 8 millioen bewoners, meerendeels Mahratten. Het land is bergachtig, het klimaat over het geheel voortreffelijk. Voortbrengselen zijn : rijst, maïs, tarw'e, katoen, suiker, indigo.De hoofdplaats A., (vroeger Goerka of Kerki genaamd) ligt beoosten Bombay in een waterrijk bassin, heeft 60,000 inw., vele paleizen en moskeen, werkplaatsen voor zijde en katoen, en een levendig handelsverlier. Onder zijne vroegere benaming was A. slechts een dorp; het had zijne opkomst te danken aan Aureng-Zeyb, die hier 1707 stierf. A. is ook eenigen tijd de hoofdstad geweest van het geheele rijk Decan, doch is als zoodanig door Heider-abad vervangen.

< >