Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aufidius

betekenis & definitie

1) Cn. A., volkstribuun H4v.Chr., pretor 108,wérd op zijn ouden dag blind,bleef niettemiu werkzaam voor den senaat en zijne vrienden, en heeft in de grieksche taal eene romeinsebe geschiedenis (waarschijnlijk Annalen) geschreven.

2) A. Lurco, volkstribuun 61 v. Chr., stelde de wet de ambitu voor, en voerde het eerst de vetmesting van paauwen in, waarmede hij veel geld verdiende.
3) Bassus; zie BASSUS.
4) Luscus, hoofd van het plaatselijk bestuur in het stadje Fundi; over zijne ijdelheid spot Horalius.

< >