Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aristobulus (joden)

betekenis & definitie

naam van twee joodsche koningen en 1 hoogepriester;

I, bijgenaamd de Pbilhelleen, d. i. de vriend der Grieken, zoon van den hoogepriester Joannes Hyrcanus, volgde zijnen vader ais zoodanig op 107 v.Chr.,en nam den titel van koning aan. Zijne regering, die slechts een jaar duurde, was eene aaneenschakeling van misdaden.

II,zoon van Alexander Janneus, wierp zijnen broeder Hyrcanus 11 van den troon, en werd anno 79 v. Chr. koning van Judca. Belegerd door Aretas, een arabisch vorst, werd hij van dezen verlost door de Romeinen, wier hulp hij had ingeroepen; doch vervolgens met hen in onmin geraakt, werd hij belegerd in Jeruzalem, dat (63 v. Chr.) ingenomen werd doorPompejus, die A. naar Rome opzond; wel wist hij (56 v. Chr.) door de vlugt te ontkomen,en begaf hij zich weder naar Judea, doch werd op nieuw dooide Romeinen aangetast en gevangen genomen. Eerst door Cesar werd hij op vrjjë voeten gesteld en van troepen voorzien, om Judea weder in bezitte nemen; doch reeds kort daarop stierf A. door vergif.

A. kleinzoon van A. II, en broeder van Mariamne de vrouw van Herodes, werd door den invloed zijner zuster als hoogepriester aangesteld; doch Herodes deed hem verdrinken (36 v. Chr.).

< >