schoonzoon van Histiseus, en diens opvolger als tiran van Milete, toen Histiieus zich naar Suza tot koning Darins begeven had. Op aansporing van A. rustte Darius eene vloot uit, om het eiland Naxos te veroveren en er de aristocraten terug te brengen, die door de democraten van het eiland waren verdreven; deze onderneming kwam echter niet tot stand, doordien A. in onmin geraakte met den perzischen veldheer, die nu de Naxiers in kennis stelde van het tegen hen beraamde plan.
Daar A. nu bang was voor den toorn van Darius, besloot hij de vaan des opstands op te steken, in welk voornemen hij door zijnen schoonvader werd aangemoedigd; A. riep de lonièrs ten strijd op, en zocht hulp bij de Atheners, die hem 20 schepen zonden. Dit was de opstand der iönische Grieken tegen Perziê omstreeks 500 v. Chr. Aanvankelijk gelukkig, veroverden en verbrandden zij de lydische hoofdstad Sardes (499 v. Chr.), doch werden door het spoedig aanrukkende perzische leger geslagen, en door de Atheners in den steek gelaten. Wel hadden zich nagenoeg al de grieksche koloniën in Klein-Azië bij hen aangesloten; doch in 498 v. Chr. werden zij door de Perzen onderworpen; en A., die zelf aan dezen strijd geen deel had genomen, begaf zich met eenige landverhuizers naar Thracië, waar hij reeds het volgende jaar den dood vond in een gevecht met de inlandsche wilde volkstammen.