de in het Oude Testament (Jeremia 44 : 30) als pharao Hophra vermelde egyptische koning, zoon van Psammis, beoorloogde de Pheniciërs met goed geluk; doch zijne krijgzuchtige ondernemingen, zijne willekeur en zijne wreedheid, en vooral zijne begunstiging van vreemdelingen, waaruit een groot gedeelte van zijn leger bestond, maakten hem bij zijn volk gehaat. En toen hij bij oenen aanslag op de grieksche volkplanting Cyrene de nederlaag leed, viel het egyptische gedeelte van zijn leger hem af en riep Amasis, een zijner veldhéeren, tot koning uit.
Nu kwam het tusschen Apries en Amasis tot eenen slag, waarin de troepen van A. wel dapper vochten, doch eindelijk het onderspit moesten delven voor de overmagt; en A. werd gevangen genomen, en naar Sais (destijds de vorstelijke verblijfplaats) gebragt. Amasis behandelde hem met al de onderscheiding aan zijnen rang verschuldigd, en had geen ander voornemen dan zijn leven onaangetast te laten; doch de verbittering van het volk op A.'was zoo groot, dat Amasis zich eindelijk genoodzaakt zag den gevallen koning aan het gepeupel der hoofdstad over te leveren, en Apries werd door het graauw omgebragt. De regering van A. had geduurd van 588 tot 570 v. Chr.