Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Appenzell

betekenis & definitie

lat. Abbatis cclla, het 13e kanton van Zwitserland, een door het grondgebied van het kanton St.

Gallen ingesloten groot bergland, met den hoogen Santis en den Kamor. Dit circa 7i vierk. mijlen beslaande en eene bevolking van 56,000 inw. tellende kanton, is sedert de godsdienst-scheuring van 1597 gesplitst in 2 democratische halve kantons : het roomsch-katholieke Innerrhoden en het gereformeerde Ausserrhoden. Innerrhoden, het kleinste gedeelte, heeft 11,000 inw. in 4 gemeenten met de (3300 inw. tellende) hoofdplaats Appenzell. De hoogste magt bestaal in de landsgemeente, waartoe alle mannen belmoren, die hun 18e jaar bereikt hebben; de groote raad van 124 personen heeft de beslissing van alle wets-enregts-aangelegenheden in het hoogste ressort, en is tevens belast met de regeling van alle zaken, die de gezantschappen betreffen. De eerste instantie voor regtszaken is de kleine raad, bestaande uit 16 leden. De grootste helft van liet kanton, d. i. Ausserrhoden met de hoofdplaats Herisau, telt 45,000 inw. in 20 gereformeerde gemeenten, en is een der meest bevolkte streken van Europa. Even als in Innerrhoden, oefent ook hier de landsgemeente het hoogste gezag uit. Afgescheiden van de landsgemeente komt ieder jaar eens, ter controle van de landsverordeningen, de nieuwe en oude raadsvergadering bijeen.De het hoogsteregterlijk en uitvoerend gezag uitoefenende groote raad houdt tweemaal in het jaar zitting; 2 kleine raden staan aan het hoofd van de lagere regtspleging en policiedienst. Iedere gemeente kiest eenen gemeenteraad en een hoofdman.Ofschoon deze twee halve kantons ieder op zich zelven staan onafhankelijk, vormen zij ten overstaan van den zwitserschen Bond slechts één staatkundig ligchaam. Het wapen is een regtovereind staande zwarte beer op een zilveren veld. De voornaamste takken van bestaan zijn de Alpen-landbouw en eene zeer uitgebreide industrie in katoen, vooral neteldoek, in zijde en borduurwerk. A. behoorde eertijds tot de kamergoederen der frankische koningcn, en verkreeg in het begin der 15e eeuw, na hardnekkig strijden,zijne onafhankelijkheid;in 1513trad het in den eedgenootschappelijken Bond.

< >