Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Appel

betekenis & definitie

(Jacob), geb. 29 Nov. 1680, gest. 7 Mei 1751, en zijn zoon A. (Jacob), geb. 1719, twee Amsterdammers, waren verdienstelijke landschap- en portret-schilders.

(Christiaan, vrijheer von), geb. 1785 te Neusohl in Hongarijë, trad 1788 als gemeen soldaat in oostenrijksche dienst, en klom in de oorlogen van Napoleons tijd op tot den olliciers-rang. In 1826 werd hij luitenant-kolonel en tweede adjudant des keizers, 1829 kolonel, 1834 generaal-majoor, 1843 luitenant-veldmaarschalk; 1849 voerde hij het bevel over het derde legerkorps naar Italië, en onderscheidde zich inzonderheid bij Olengo. Hij werd geheimraad in werkelijke dienst en kommandantvan het zevende legerkorps, waarmede hij in Italië bleef, tol hem 1850 het kommando in Hongarijë opgedragen werd. In 1852 werd hij vervangen door aartshertog Albrecht.

< >