(Petrus von), eigentlijk Bienewitz of Bennewitz, sterrekundige, geb. 1403 bij Leisznig in Saksen, sedert 1523 professor in de wiskunde te Ingolstadt, waar hij 1552 stierf, stond bij Karel V in hoog aanzien, en werd door hem in den rijks-adelstand verheven. Er bestaat van hem eene Cosmographia (Landshut, 1524), eene Astronomia Ccesarea (Ingolstadt,1532) .waarin hij het eerst de opmerking maakte, dat de staarten der kometen altijd eene zich van de zon verwijderende rigting hebben, en Inscripliones sacrosanctte vctuslatis (Ingolstadt 1534, met houtsneden).
(Philipp), geograaph, zoon van den vorige, geb. 1531, volgde zijnen vader in het hoogleeraars-ambt te Ingolstadt op, doch moest 1568. als Protestant vervolgd, vlugten, en werd toen professor in de wiskunde te Tubingen, waar hij 1589 stierf. Van hem zijn de beroemde •Beijersche wandkaarten” (1566) afkomstig, waarvoor hij van hertog Albert 2500 dukaten kreeg.
