1) dochter van koning Oedipus, door hem verwekt bij zijne eigene moeder Jocaste, die hij niet kende. Zij had eene zuster (Ismene) en twee broeders (Eteocles en Polynices); zij vergezelde haren vader in zijne ballingschap naar Colonos bij Athene, en keerde na zijnen dood naar Thebe terug, waar zij voor de begrafenis zorgde van haren broeder Polynices (gevallen in den togt derZeven vorsten tegen Thebe), in weerwil dat die ter aarde bestelling uitdrukkelijk door Creon was verboden; deswege werd zij veroordeeld om levend begraven te worden, welke straf zij echter ontging door zich zelve te worgen.
Als toonbeeld van vrouw‘elijke helden-grootheid en zelfopofferende liefde voor ouders en broeders en zusters, heeft Sophocles haar in twee treurspelen (“Edipus op Colonos” en “Antigone”) verheerlijkt.2) dochter van Eurytion, was de vrouw van Peleus, bij wien zij moeder werd van Polydora; zij verhing zich toen zij de valsche tijding hoorde, dat hij getrouwd was met Sterope.
3) dochter van den trojaanschen koning Laomedon en zuster van Priamus, was zoo trotsch op hare schoonheid, dat zij zich beroemde even schoon te zijn als Juno, waarover deze derwijze verbolgen werd, dat zij A.'s haren veranderde in slangen, die A. zoo onuitstaanbaar martelden, dat de góden tot medelijden werden bewogen en A. veranderden in een ooijevaar.
