een der tien attische redenaars, geb. 468 v. Chr. te Athene, voerde aanvankelijk bevel over de atheensche vloot, die tegen Corinthe uitgezonden was; doch in een geding tegen Alcibiades gewikkeld, moest hij zich redden door de vlugt.
Na den val der 30 tirannen keerde hij wel is waar terug, doch het mislukken van een gezantschap naar Lacedemon (394) werd oorzaak, dat hij in ballingschap stierf. Van zijne redevoeringen zijn er slechts 4 in haar geheel tot ons gekomen, waaronder 2, aan welker echtheid getwijfeld wordt; de merkwaardigste is die tegen Alcibiades.