Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Anaxagoras

betekenis & definitie

1) grieksch wijsgeer, geb. omstreeks 500 v. Chr. te Clazomene in Klein-Azië, kwam naar Athene, en stond in betrekking met Pericles.

Ouder zijne leerlingen telt men Thucydides en Euripides. Op grond van zijne diepere kennis der natuurkunde verklaarde hij zon- en maan-eclipsen voor natuurlijke verschijnselen ; deswege van godslastering beticht, werd hij ter dood veroordeeld, daar hij buitendien reeds bekend stond als een minachter van de goden, en hij het gevoelen was toegedaan hetwelk de Frauschman Dupuis 2300 jaren na hem formuleerde in deze woorden : ,,le peuple a été toujours dupe des prêtres". Hij vlugtte uit Athene, en nam de wijk naar Lampsacus in Klein-Azië, waar hij 428 v. Chr. stierf. 2) een der eerste koningen van Argos, was de kleinzoon en opvolger van Megapentrus. De Bacchusdienst.die onder zijne regering ingevoerd werd, gaf aanleiding tot vele ongeregeldheden in zijn rijk.
3) een grieksch beeldhouwer, was de vervaardiger van het standbeeld van Jupiter, dat te Olympia opgerigt werd na den slag van Platea, in 492 v. Chr.

< >