het zuidelijk gedeelte van het groote tafelland van Nieuw-Spanje in Amerika, het hoofdbestanddeel van het mexikaansche grondgebied (de inboorlingen verstaan dan ook dikwijls geheel Mexico onder den naam A.), verheft zich onder 17 gr. noorderbreedte uit de vlakte van Tabasco en Tehuantepec en strekt zich, allengskens in breedte toenemende, uit tot den 21sten breedtegraad, waar het met het systeem der rotsbergen in aanraking komt. In het oosten uit de vlakte van Cuetlachtlan steil klimmend, heeft A. geheel het aanzien van eene aaneengeschakelde massa bergland en bestaat uit eene groote menigte door lage heuvelketenen van elkander gescheidene vlakten, welke 10—30 mijlen lang en 5—10 mijlen breed zijn; aan den oostelijken rand vertoonen zich eenige hooger-uitstekende pieken, als : de Citlaltepetl of Piek van Orizaba (16,302 vt.), de Nauchcampatepetl of Coffre-de-Perote (13,400 vt.), de Popocatepetl (16,626 vt.), de Iztaccihuatl (15,000 vt.) en meer westelijk de Nevado-de-Toluca (14,500vt.).
De westelijke zijde van het tafelland daalt af door de uitgestrekte, aan dalstreken rijke terras-landschappen van Mixtecapan en Oaxaca tot aan de kustvlakte van Colima.
