1.(gr. Eros), god der liefde, bij Hesiodus en Orpheus de oudste onder de goden, een der grondoorzaken van de wereld; wel te onderscheiden van den A. der dichters uit later tijd, zijnde laatstbedoelde de zoon van Venus en Mars, voorgesteld als een schalksche guit, gewapend met pijl en boog, terwijl zoomin de goden als de menschen hem wederstaan konden.
2.een der kleinzonen van Cham.