is de te Alexandrie en in Egypte in het algemeen gebruikelijke, met macedonisch-dorische spraakwendingen en uitdrukkingen vermengde tongval der grieksche taal. Dit dialect, ook het hellenistische genoemd, werd na den tijd van Alexander den Groote algemeen aangenomen; in hetzelve is ook het N.
Testament, alsmede de grieksche vertaling van het O. Testament, geschreven.